Werkplekonderzoek.
Alleen de werkplek, alleen een onderzoek?
Binnen veel bedrijven, met name
op de plaatsen waar veelvuldig gebruik gemaakt moet worden van beeldschermwerk,
worden tegenwoordig werkplekonderzoeken verricht. Met het instellen van de
werkplek worden (bureau)stoelen, bureaus, beeldschermen, toetsenborden, muizen
op juiste hoogtes, (af)standen geplaatst. Daarnaast is het ook belangrijk dat
er rekening gehouden wordt met goede verlichting, temperatuur, lichtinval, en
voldoende ventilatie op werkplekken.
Deze maatregelen zijn bedoeld om
het ontstaan van klachten aan met name het houding en bewegingsapparaat (spier-
en gewrichtsklachten) en daarmee het ziekteverzuim te verlagen en zo mogelijk
te voorkomen.
Het spreekt voor zich dat een
goede stoel, en een goede werkhoogte klachten kunnen verminderen doordat
bijvoorbeeld de wervelkolom met een goede ondersteuning duidelijk minder belast
wordt. De doorbloeding van nekschouderspieren verbetert met een goede
ondersteuning van de armen waardoor er minder snel spierspanningsklachten zoals
hoofdpijn of klachten in de armen kunnen ontstaan.
De drie meest gemelde beroepsziektes in Nederland zijn:
klachten aan (nek)schouder en of
bovenarmen
a-specifieke lage rugklachten
tenniselleboogsklachten.
Risicofactoren om bovenstaande
klachten bij beeldschermwerkzaamheden te krijgen zijn onder andere een voorovergebogen stand
van de nek, waarbij de nek meer dan 30 graden voorovergebogen is, langdurig
(95%) van de werktijd zittend doorbrengen, en het langer dan 2 uur
aaneengesloten verrichten van beeldschermwerk. Vier uur beeldschermwerk per dag
kan al leiden tot gezondheidsklachten. Het gaat hierbij meestal om tintelingen
of pijn aan nek, schouders, armen en handen, maar ook kramp, stijfheid en
krachtverlies komen voor. Hierbij is het ook nog zo dat vrouwen en 45-plussers een
verhoogd risico lopen. In Nederland wordt circa de helft van de
beroepsbevolking regelmatig aan beeldschermwerk blootgesteld, waarbij één op de
drie Nederlanders regelmatig of langdurig arm-, pols-, hand-, schouder- of
nekklachten ervaart. Het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten heeft dan ook
geconstateerd dat naast repeterende werkzaamheden, beeldschermwerk de belangrijkste
belastende arbeidsomstandigheid is.
Bovengenoemde feiten onderstrepen al heel duidelijk het
belang van een goede werkplek. Er zijn echter, naast het goed instellen van de
werkplek nog duidelijk meer factoren die een rol kunnen spelen bij het
verminderen c.q. voorkomen van klachten ten gevolge van beeldschermwerk die
vaak over het hoofd worden gezien. Waar men langzaam maar zeker van doordrongen
geraakt is, is het feit dat regelmatig onderbreken van statisch zittend
werk van groot belang is. Twee uur zittend werk is de maximale tijd dat
beeldschermwerk achtereen gedaan zou mogen worden. Hierna zou of een pauze
moeten volgen, of andere werkzaamheden die de statische houding
onderbreken. Werkzaamheden achter bijvoorbeeld een laptop zouden al beperkt
moeten worden tot maximaal 20 minuten omdat hierbij een goede houding sterk
bemoeilijkt wordt doordat beeldscherm en toetsenbord aan elkaar verbonden zijn.
Een tweede belangrijk punt waar men bij bedrijven veel minder van
op de hoogte is, is dat de werkdruk een grote invloed heeft op het ontstaan van
klachten. Van een hoge werkdruk wordt gesproken wanneer een werknemer te weinig
invloed op zijn of haar taken kan uitoefenen. Het is dus erg belangrijk dat een
werknemer zelf mogelijkheden heeft om zijn taken in te kunnen delen, en
mogelijkheden heeft om de hoeveelheid werk te reguleren. Hierbij spelen
psychosociale aspecten ook nog een grote rol zoals bijvoorbeeld dreigend baanverlies, privéomstandigheden, en
persoonlijkheidskenmerken; er wordt wel eens gezegd “Mensen die last van
K.A.N.S.-klachten* krijgen zijn vaak de beste werknemers, zij gaan maar door en
kunnen altijd nog een tandje hoger”.
* K.A.N.S-klachten
zijn klachten van armen nek en schouders. Voorheen werd de term R.S.I.
gebruikt, maar deze wordt bij voorkeur niet meer gebruikt binnen de
gezondheidszorg.
Een derde aspect waar vrijwel volledig aan voorbij gegaan
wordt is de kennis van de werknemer over het ontstaan van klachten, het inzicht
in het functioneren van het lichaam én het belang van het leren gebruik maken
van een werkplek die goed is ingesteld. Het is eerder regel dan uitzondering
dat ondanks dat werkplekken goed zijn ingesteld, en er al veel door de werkgever is
geïnvesteerd in (vaak kostbare) speciale bureaustoelen, de werknemer
totaal geen weet heeft van zijn werkhouding. Hij gaat er vanuit dat deze goed
zal zijn omdat de werkplek nagekeken en aangepast is. En toch ontstaan er
klachten, of blijven klachten voortduren. Op dit gebied valt er nog enorm veel
winst te behalen zowel op het gebied van de gezondheid van de werknemer als op het gebied
van kostenreductie ten gevolge van ziekteverzuim voor de werkgever. Inzicht
krijgen in belasting en belastbaarheid bij werkzaamheden is voor veel mensen al
een belangrijke stap in het veranderingsproces ten aanzien van het aannemen van andere,
betere houdingen. Weten hoe spieren en gewrichten functioneren, en wat de
invloed is van een verkeerde houding op de belasting van het lichaam, is van even groot belang als het goed instellen van de werkplek zelf. Dit
geven van inzicht en het leren aannemen van betere houdingen en bewegingen is
echter een individueel proces. Elk persoon heeft een andere lichaamsbouw,
verschilt in functiemogelijkheden wat betreft spierkracht, -lengtes,
gewrichtsmobiliteit en verschilt in belastbaarheid zowel fysiek als psychisch.
Vanuit dit oogpunt is het uitvoeren van een werkplekonderzoek vanuit
oefentherapeutisch perspectief dus veel meer dan alleen het instellen van bureaustoelen,
bureaus en overige instellingen zoals al eerder genoemd werden.
Een groot deel zal bestaan uit het bewust maken van de
werknemer van zijn houding en bewegingsgedrag, en het aanreiken van tools
waarmee hij deze kan veranderen. Ook zal hierbij het motiveren tot veranderen
een belangrijke rol krijgen, mede omdat een werkplekonderzoek vaak door de werknemer gezien wordt als een kostenbesparing voor
de werkgever, en niet als een gezondheidswinst voor hem zelf.
De term werkplekonderzoek is dus eigenlijk niet op zijn plaats.
Een onderzoek omvat alleen het constateren van mogelijke oorzaken waardoor er
klachten zijn ontstaan. Belangrijker is het vervolg hierop; het aanpassen van
de werkplek, het begeleidingsproces van veranderingen bij de gebruiker van deze
werkplek die wellicht van nog groter belang zijn.
Een vaak gehoorde opmerking van werknemers na de begeleiding
vanuit de praktijk Oefentherapie Rosmalen is ook; “Nou snap ik ook waarom dat
die stoel niet werkte”.
“Al heb je nog zo'n goede stoel, je kunt er toch nog slecht op gaan zitten”
Rosmalen, 30 augustus 2013. Praktijk Oefentherapie Rosmalen
© René Adam