dinsdag 8 juli 2014

Gezondheidszorg een misdrijf?



Een van mijn patiënten heeft een chronische aandoening, en is hierdoor al jaren onder behandeling gesteld door haar specialist. . Ik zal haar in dit verhaal Cora noemen, omwille van haar privacy. Ondanks haar eigen invaliderende aandoening, presteert zij het toch nog om als mantelzorger te fungeren bij mensen waarvan zij vindt dat deze het hard nodig hebben. 

Zo hield ze mij regelmatig op de hoogte van een oude man van ruim 80 waar zij regelmatig naar toe ging om boodschappen te halen, wat te helpen met de was en af en toe een maaltijd te koken. Dit deed ze ook al toen zijn vrouw nog leefde. Zijn vrouw was dementerend, en werd een aantal jaren geleden opgenomen in een verzorgingstehuis omdat de situatie thuis niet meer houdbaar was. Schrijnend voor dit echtpaar, dat altijd samen was geweest, en na al die jaren gedwongen uit elkaar moesten gaan. De man kreeg geen indicatie om bij haar in het verzorgingshuis te mogen verblijven, zijn gezondheid was hiervoor te goed. Tot voor een jaar geleden zij overleed en de man hierdoor helemaal alleen achter bleef, ook het af en toe bezoeken van zijn vrouw was toen niet meer mogelijk.  De kinderen woonden ver weg, en konden vanwege werk en hun kinderen wel in het weekend eens langskomen, maar een vorm van mantelzorg was vanwege de afstand niet haalbaar. 

Na het overlijden van zijn vrouw begon de man ook tekenen van dementie te vertonen,  Cora merkte dit aan kleine dingen en begon zich zorgen te maken. Ze melde dit aan de kinderen, en in overleg nam ze contact op met de huisarts van de man. Er werd actie ondernomen en meneer kreeg thuiszorg toegewezen in de zin van huishoudelijke hulp, en controle op de medicatie die hij moest nemen. De man gaf meteen aan dat hij geen hulp van de thuisorganisatie wilde. Hij wilde alleen Cora, en niemand anders in zijn huis. Cora probeerde hem te overtuigen van het feit dat de hulp goed was, en zij niet de persoon was die zijn medicijnen kon beheren. De man was na zo’n gesprek steeds weer even gerustgesteld, en accepteerde de hulp van de thuiszorg, maar een of twee dagen later was het weer mis. Hij wilde niet eten, wilde zijn medicijnen niet accepteren van de thuiszorg, hij wilde eigenlijk het liefst naar zijn vrouw. 

De situatie werd langzaam maar zeker erger en erger. Cora kwam regelmatig bij hem thuis en trof dan een huis aan waar alles overhoop stond, schilderijtjes van de muren, meubilair wat omver lag, en de man in een sterk verwarde toestand. Ook werd zij een keer ’s nachts wakker gebeld door de thuiszorginstantie, omdat zij als eerste contactpersoon op de lijst stond, en de man op zijn alarmknop had gedrukt. Cora ging dan midden in de nacht naar de man toe en trof dan steeds een bange verwarde man aan die niet wist waar hij was, en niets meer wilde. Cora vond dat dit niet langer meer kon, en nam weer contact op met de huisarts. Ze vertelde de huisarts dat ze er voor vreesde dat ze op een dag de man dood zou aantreffen, hij wilde niet meer eten, was sterk vermagerd, en vooral met periodes zo verward dat hij niet meer wist waar hij was. Ook vroeg zij zich af of de man überhaupt nog wist waar de alarmknop voor diende, en dat hij deze niet bij toeval had ingedrukt, en het eigenlijk veel vaker nodig was geweest. Uitbreiding van de thuiszorg was geïndiceerd, maar opname in het verzorgingshuis niet, hiervoor werd de man blijkbaar nog te “gezond” bevonden.
Tot op een dag Cora werd gebeld door de politie. De man was dood aangetroffen een paar straten van zijn huis verwijderd. Waarschijnlijk een hartstilstand. In huis was het een enorme chaos, alles lag overhoop, alsof hij iets was gaan zoeken. Misschien was hij zijn zoektocht verder gaan maken buitenshuis, wist hij op een gegeven moment niet meer waar hij was? Was hij op zoek naar een houvast, iets bekends? 

Cora vertelde mij ook dit laatste verhaal van deze oude man, waarvoor zij zoveel had betekend, en vroeg zich af of ze dit had kunnen voorkomen.
Natuurlijk had zij dit niet kunnen voorkomen, en natuurlijk had deze man al lang een plaats moeten krijgen in een verzorgingshuis om hulp te kunnen krijgen op de vele momenten waarop hij het nodig had. Alleen is het in Nederland momenteel zo dat er een indicatie voor nodig is waar deze man blijkbaar niet aan voldeed. Hij was nog goed genoeg om thuis te blijven, zelfstandig te blijven wonen, en met een aantal momenten thuiszorg en vooral mantelzorgers om zich heen kan dat volgens het ministerie van VWS best. De participatiesamenleving, een prachtig verzonnen woord, waar we tot voor een paar jaar geleden nog nooit van hadden gehoord.

De politie stelde na het vinden van de man een onderzoek in. Er moest worden gekeken of de man niet om het leven was gekomen door een misdrijf. Was dit het geval dan moest natuurlijk gezocht worden naar de dader.
Het is maar de vraag of deze man niet om het leven is gekomen door een misdrijf. De man is langzaam maar zeker gewurgd door alle regels, bezuinigingsmaatregelen, indicatiestellingen. Is er in dit geval geen sprake van een misdrijf? Een misdrijf door de gezondheidszorg? De dader? Niet de mantelzorger, niet de thuiszorg, niet de huisarts, niet de kinderen. Maar voordat er vingers gewezen gaan worden naar het ministerie van VWS, zorgt deze er voor dat de verantwoordelijkheid naar de gemeentes wordt overgeheveld, en het ministerie van VWS maakt hiermee schoon schip…